Onderzoek naar de inhoudsvaliditeit van centrale examens in het voortgezet onderwijs

Naar aanleiding van de motie Jadnanansing (Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 905, nr 7) is begin 2017 een onderzoek aangekondigd naar de validiteit van de centrale examens in het voortgezet onderwijs. Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) heeft, vanuit zijn verantwoordelijkheid en zorgplicht, aan het Research Center voor Examinering en Certificering (RCEC) gevraagd om een oordeel uit te spreken over de wijze waarop de kwaliteit met betrekking tot het aspect validiteit geborgd is bij deze examens.

Om dit oordeel te kunnen geven, onderzocht RCEC begin 2017 de inhoudsvaliditeit van enkele centrale examens voortgezet onderwijs en de wijze van afhandeling van onvolkomenheden bij deze centrale examens. RCEC richtte zich hierbij op de centrale examens biologie vmbo gemengde en theoretische leerweg 2016 en Duits havo 2016.De procedure voor het borgen van de inhoudsvaliditeit van deze twee centrale examens is de standaardprocedure voor alle centrale examens in het voortgezet onderwijs. In het onderzoek constateert RCEC dat de procedure voor het realiseren van de inhoudsvaliditeit voldoet aan de eisen volgens nationale en internationale richtlijnen. Daarnaast concludeert het RCEC dat, in beide examens, aanwezige onvolkomenheden op een juiste manier zijn geadresseerd.

Op verzoek van het CvTE voerde RCEC in 2018 opnieuw een onderzoek uit naar de validiteit van twee centrale examens. Het betrof het centraal examen Engels vwo 2017 en het centraal examen Wiskunde vmbo-gl en -tl 2017. Het RCEC concludeert opnieuw dat de procedure voor het realiseren van de inhoudsvaliditeit voldoet aan de eisen die volgens nationale en internationale richtlijnen gesteld zijn.

De onderzoeksrapporten vindt u hier:

Onderzoek 2017

Onderzoek 2018